Klaar voor de herfst in mij

Mijn sproetenhuid gebruind door de Franse zon tijdens onze zomervakantie blijft nog lang bij me. De nazomerse dagen nodigen me uit om mijn blote huid te verwarmen.

Met mijn ogen dicht ben ik direct weer bij de rivier die slingerend haar weg vindt door de vallei onderlangs de bergen. De rivier met haar witte afgeronde stenen, de stroompjes, de wilde bloemen en zwervende wilgenboompjes. Ik hoor de krekels in de bomen naast onze tent, de vlinders zie ik dansen bij de vlinderstruiken langs de oever.

Ik voel me er thuis. Wij alle vier. En we weten dat we weer terugkomen. Het is goed.

Eind augustus, het schooljaar van de kinderen start weer. De eindeloos lijkende zomerperiode met de Franse sferen aan het slot, ebt weg, zodra het ‘gewone’ werkende leven zich weer aandient.

Thuis op straat bloeien de zonnebloemen nog lang in de boomperkjes. Ze worden dagelijks bewonderd door de mensen die langs lopen. De vogels eten volop van de zonnebloempitten uit de uitgebloeide schijven. Als vrolijke confetti liggen de schilletjes van de zonnebloempitten in wolken op straat.

De planten en bloemen langs ons huis begroet ik ‘s ochtends, als ik onze poes eten geef. Uitgebloeide bloemen knip ik telkens weg en zie dan de nieuwe bloemknopjes alweer komen. Zo verleng ik de bloei. En zo, besef ik me, verleng ik eigenlijk ook mijn zomer.

De regenbuien, de harde wind en de bladeren op de grond vertellen me natuurlijk al dat het herfst is. Toch wil ik het deze keer nog even niet weten. Het voelt alsof de zomer zo kort bij me was. De herfst overvalt me haast. Zo storten we ons vrij plotseling en geforceerd op het buitenschilderwerk en wat buitenreparaties van ons huis en het tuinhuis.

In de volkstuin pluk ik dankbaar de laatste boontjes van de planten. De tomatenplanten ruim ik op waar nog wat zielige verpieterde tomaten aan hangen. De takken van de appelboom zijn zwaar van de grote rijpe appels met hun rode blos. Daar heb ik een grote appeltaart van gebakken voor mijn dochter’s verjaardag die we met familie in de volkstuin vieren.

Steeds meer bloemen raken uitgebloeid. Stengels en bladeren vergelen en worden bruin. De kastanje laat haar bruine, verdroogde bladeren weer vallen. Ik merk dat ik me er een beetje droevig door voel, melancholisch. Het is nu echt herfst.

De herfst heeft altijd twee kanten voor mij. Aan de ene kant zie je het verval na de bloei. De levensenergie gaat er uit of trekt zich naar binnen. Maakt zich op voor het afsterven in het najaar met prachtige herfstkleuren. Dat kan me weemoedig maken. Aan de andere kant is de herfst het seizoen van de oogst, van rijpe vruchten en zaden in overvloed, om van te genieten, te vieren en dankbaar voor te zijn.

Elk seizoen heeft een eigen energie dat weer overgaat naar de volgende periode. Het blijft altijd bewegen en ontwikkelen in die cyclus. En toch is geen enkele lente, zomer, herfst of winter precies hetzelfde als de vorige. En dat geldt ook voor de seizoenen die in ons huizen.

En hoewel ik dit keer de neiging had om de zomer te omhelzen en niet meer los te laten, wetende dat het niet grijpbaar is, voel ik me nu zelf ook klaar voor de herfst. Ik sta stil bij wat ik allemaal kan oogsten van de afgelopen tijd uit mijn leven, wat ik heb geleerd, me eigen heb gemaakt, wat ik heb gecreëerd en bereikt En ook wat er nog verder mag rijpen wat ik aan het ontwikkelen ben.  

Tevreden kijk ik rond in de opgeruimde volkstuin, met de composthoop vol en de oogst op de picknicktafel. Een roodborstje komt plots voor me zitten, kijkt me even aan, en vliegt de appelboom in.

Het is herfst. Nu ben ik er weer bij. En wat is dat ook weer fijn.